Het busverbod is een bestuurlijke maatregel die de burgemeester van elke stad of gemeente kan invoeren. Zo kan er via een politiebesluit een tijdelijk verbod op een traject binnen de gemeente worden opgelegd aan een persoon die zich agressief gedraagt in het openbaar vervoer. Indien zo’n persoon dat tijdelijk verbod negeert, kan de sanctionerend ambtenaar dat bestraffen met een GAS-boete.
Samenwerking met politie en lokale besturen
Minister De Ridder erkent dat zo’n busverbod alleen maar mogelijk is mits een goede samenwerking tussen de politiezones, De Lijn, de lokale besturen en eventueel andere betrokken instanties, zoals begeleid jeugdwerk: “Het is bijvoorbeeld cruciaal dat chauffeurs en controleurs elke vorm van agressie melden en documenteren aan De Lijn, bijvoorbeeld via de camerabeelden of een goed opgebouwd dossier.”
Als iemand zo’n opgelegd busverbod negeert, kan er een GAS-boete worden uitgeschreven. “Maar dat veronderstelt uiteraard dat een dergelijke sanctionering ook voorzien wordt in het politiereglement. Als het om leerplichtige personen gaat, kijken we naar de opvolging binnen het begeleid jeugdwerk. En natuurlijk moet er intensief worden samengewerkt tussen De Lijn, politiezones, lokale besturen, … om alles op te volgen”, aldus de minister, die verwijst naar Kortrijk, waar een soortgelijk busverbod reeds werd opgelegd na een duidelijk opgebouwd dossier van agressie.
Veiligheid als prioriteit
“Deze Vlaamse Regering maakt van veiligheid op het openbaar vervoer een prioriteit. Zo zetten we in op veiligheidsstuurposten in de bussen en lijncontroleurs. Daarnaast gaan we de federale regering vragen om bodycams voor buschauffeurs en veiligheidspersoneel mogelijk te maken. Zo willen we zorgen voor een verbeterd veiligheidsgevoel, een afschrikeffect en tastbaar bewijs in geval van agressie. Dit zijn zaken die ook gebruikt kunnen worden in de opbouw van een dossier dat kan leiden tot een busverbod. Vandaar mijn brief aan alle lokale besturen om hen te wijzen op deze mogelijkheid als belangrijk instrument voor handhaving”, besluit Annick De Ridder.
