Het recht behoeft geen kromme redeneringen

De scheiding der machten is historisch bedoeld om de burger te beschermen tegen al te grote en vooral on-recht-vaardige inmenging van de overheid. Een waardevol evenwicht wordt zo gegarandeerd; dat ik als burger, jurist én politicus koester. Dat evenwicht raakt echter zoek als individuele burgers de rechtspraak misbruiken om hun eigen belang van het hogere belang te laten winnen. En of dat gebeurt. Vorig jaar raakte 54% van de vastgoedprojecten betrokken bij beroepsprocedures. Twee jaar eerder was dat nog ‘maar’ 39%. Ook grote infrastructuurwerken, zoals de Oosterweelwerken, raken slag om slinger in beroepsprocedures verwikkeld. Bij de start van de bouw van de eerste elementen van de Scheldetunnel werd duidelijk dat vier natuurbewegingen opnieuw naar de Raad voor Vergunningenbetwistingen waren gestapt om de milieuvoorwaarden aan te vechten. Een betere kwaliteit van het Scheldewater, daar was het hen volgens de motivatie om te doen. In de pers lieten diezelfde stemmen optekenen dat ze niet overtuigd waren van nog meer auto-infrastructuur.

Advocaat grondwettelijk recht Quinten Jacobs raakte in “Rechters moeten zich terughoudend opstellen” in deze context een essentieel punt aan. Hij had het over verschillende Vlaamse beleidsambities die door rechters werden vernietigd en dat dat aantal de laatste maanden stevig aantikt. “De reacties zijn voorspelbaar: politici van de meerderheid zijn gefrustreerd en verwijten de rechters, soms uitdrukkelijk, activisme, waarna de krantencommentaren verontwaardiging uiten over deze ‘ondermijning van de rechtsstaat’ en poneren dat de wetgever om tot (grond)wettige beslissingen te komen simpelweg beter zijn huiswerk moet doen.” Maar zo merkt Jacobs terecht op “Alleen blijft zo de fundamentele kwestie onderbelicht: de toetsing van regels aan hogere rechtsnormen is van nature een niet-neutrale beoordeling, omdat de rechter vage beginselen (grondrechten, algemene principes van behoorlijk bestuur of Europese regels die met opzet vaag zijn om de consensus tussen lidstaten te waarborgen) moet toepassen op een concrete casus.” Net deze niet-neutrale beoordeling zorgt er paradoxaal genoeg voor dat eigen belang het van hoger belang kan winnen.

Burgerzinvol

Het staat buiten kijf dat de burger toegang moet hebben tot rechtsmiddelen; recht heeft op informatie en inspraak en hiaten kan aanklagen. Maar wat als de burger dat recht misbruikt simpelweg om te dwarsbomen? Er schort toch iets aan het systeem als 75% van alle dossiers waartegen beroep wordt aangetekend sneuvelt bij de Raad van Vergunningsbetwistingen? Het staat iedereen vrij om een andere visie te hebben op grote projecten van algemeen belang. Die visie kan vertolkt worden op verschillende platformen. De politiek is daar hét perfecte biotoop voor. Stel je verkiesbaar; overtuig mensen van je visie; vind medestanders; maak meerderheden en tracht zo echte impact te hebben. De media is een ander platform. Goed georganiseerde activistische minderheidsgroepen vinden trouwens makkelijk hun weg naar fel gegeerde prime time televisie-aandacht. De procedureslag is nog een ander platform, maar wel eentje waarbij vaak vanuit buitenspel wordt gescoord. Grote projecten van algemeen belang worden hierbij onnoemelijk lang vertraagd of ronduit geboycot door elementen aan te vechten, die in se niets te maken hebben met de eigenlijke reden van de procedureslag.

We zitten met een veelkoppige hydrawetgeving rond milieu, natuur, bodem, water, erfgoed… opgelegd door allerlei verschillende overheden, om de Europese wettenspuier niet bij naam te noemen. We zitten bovendien met een inflatie aan motivatieverplichtingen, procedureronden en een karrevracht aan uitzonderingsgronden. Dat leidt tot een bouwaanvraag die al bijna een uitvoeringsdossier moet zijn om vergund te raken. De complexiteit van alle regels maakt het tegelijkertijd net heel moeilijk om een 100% sluitende vergunning af te leveren.

Ik geloof oprecht dat je als overheid verzuring tegengaat door in te zetten op eenvoud en duidelijkheid. Als overheid moet je de burger niet doodpesten met al te veel gedetailleerde regels. In Antwerpen passen we deze redenering toe in onze nieuwe bouwcode met minder, maar wel heel duidelijk omschreven regels die hoofdlijnen vastleggen. Maar verzuring wordt ook gecounterd door oprecht engagement, denken in termen van het ‘algemeen belang’ en handelen vanuit burgerzin; waarden essentieel voor een warme hechte gemeenschap. Een gemeenschap is immers niet de optelsom van ieder hyperindividueel recht. 

Als het gaat over bouw- en infrastructuurwerken kan dat door meer je stem te laten horen bij inspraakmomenten in het begin van een traject. Zeker bij de grote werken worden lange communicatietrajecten uitgestippeld via allerlei kanalen. Dat vraagt om het nodige engagement van zij die het project willen gerealiseerd zien, maar ook van de burger. Inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht, zei Cees Buddingh’ al. Niets houdt de gramburger echter tegen om het openbaar onderzoek compleet te negeren en zijn beste troeven pas uit te spelen als de debatten zijn gesloten en dus de vergunningsaanvraag er totaal geen rekening mee kan houden. Het verdrag van Aarhus geeft bovendien de burger toegang tot rechtsmiddelen om zich te verdedigen wanneer niet alleen zijn individuele, maar ook hoger – ecologische – belangen geschaad worden. Dat er burgers zouden zijn die die laatste belangen zouden misbruiken voor hun individuele of ideologische agenda, nee, daar hadden ze in ‘Brussel’ niet aan gedacht.

Onterecht te recht trekken

Er zijn uitzonderingen. Heel straffe bovendien. Zo werd bij het Toekomstverbond de juridische strijdbijl begraven en werd in het belang van ieders toekomst een consensus bereikt. De plannen waren bij aanvang ambitieuzer en de timing onnoemelijk strakker, maar door het verbond is er nu wel letterlijk toekomst. Zelfs die wordt door een minderheidsgroep aangevochten. Hun echte motivatie? Degrowth! Het enige dat onze toekomst, welvaart en welzijn qua degrowth kan gebruiken lijkt mij minder verzuring, minder sabotage en dus ook minder complexe regels.

In zijn boek Reset trekt socioloog Mark Elchardus terecht van leer tegen activistische rechters die wetgeving te creatief interpreteren en “zo de politieke arena betreden.” Naast de gramburger heb je zo ook de rechtervechter die handig gebruikt maakt van het procedurekluwen om zijn of haar eigen ideologisch punt te maken. Patricia Popelier, gewoon hoogleraar grondwettelijk recht, betwist dit in “De mythe van de activistische rechters” en legt de fout bij de wetgever zelf. Die moet “onderzoeken wat de impact van een voorgestelde maatregel is, bijvoorbeeld op armoede, klimaat, gendergelijkheid, ondernemingen. Ze moet belanghebbenden daarover consulteren en naar alternatieven zoeken. In de praktijk veegt de regering daar vaak haar voeten aan.” Als je ziet welke verschillende informatiestappen en inspraakmomenten er allemaal gezet en georganiseerd worden voor bijvoorbeeld een Ruimtelijk Uitvoeringsplan spreek ik - vanuit mijn bevoegdheid als schepen voor Stadsontwikkeling en Ruimtelijke Ordening voor de stad Antwerpen– ten stelligste tegen dat de burger niet goed geïnformeerd zou worden of daar niet genoeg kansen toe zou krijgen.

Vrouwe Justitia is blind, maar het mag niet zijn dat ondernemende overheden, bedrijven en burgers met hun projecten steevast op een blinde muur botsen omdat de rechtsregels buitenproportioneel misbruikt worden om hun projecten om ideologische redenen te kelderen. Mag ik het cynisch vinden dat het Grondwettelijk Hof de attentieplicht en de relativiteitseis en de vereiste ‘van deelname aan openbaar onderzoek om beroep in te dienen’ vernietigde? Lees, beste gramburger, u moet tijdens het vergunningsproces de vergunnende overheid er helemaal niet op attent maken dat u als rechtstreeks belanghebbende een probleem hebt of ziet!

Civil servant

Als beleidsmaker sta je als ‘civil servant’ ten dienste van de samenleving. Niet van de individuele burger, wel van alle burgers. Je stapt net in de politiek vanuit burgerzin en omdat je een visie hebt hoe de gemeenschap van burgers vorm gegeven kan worden. Tegelijkertijd is burgerzin ook iets waar we met z’n allen –als individuele burgers - aan moeten werken. Onheuse procedureslagen en het misbruik van te ingewikkelde regelgeving voor de eigen (ideologische) agenda horen daar niet bij. Een drastische vereenvoudiging van regelgeving dan weer wel. Die levert immers meer transparantie op voor iedereen. Daar moet dan ook op alle mogelijke niveaus op ingezet worden in de volgende legislaturen. Minder regels, meer duidelijkheid! En vooral, meer vertrouwen! Dat is echte burgerzin en die vormt de basis van een gemeenschap die in het algemeen belang durft denken en zo Vlaamse welvaart veiligstelt.