“We stappen af van de blinde aanbodpolitiek, waarbij op 750 meter van elke voordeur een bushalte moest staan, en pleiten voor een meer vraaggericht openbaar vervoer”, verduidelijkt De Ridder. “We willen extra capaciteit voorzien waar de bussen overvol zitten, en zoeken naar alternatieven daar waar er minder vraag is. Die visie en een snellere, meer stipte én meer comfortabele dienstverlening moeten de Vlaming verleiden om het openbaar vervoer meer te gebruiken.”

Mobiliteitsregisseur

Een onafhankelijke mobiliteitsregisseur zou het openbaar vervoer dan kunnen coördineren. Het voordeel is dat dit een objectievere speler zal zijn, die met een onbevangen blik knopen kan doorhakken en ook alternatieve vervoersmiddelen in een globale visie kan inschakelen. “Op dit ogenblik is De Lijn zowel rechter als partij”, merkt De Ridder op. “Die vervoersmaatschappij regisseert het openbaar vervoer, maar exploiteert het ook: ze rijdt immers zelf met de bussen. We willen inderdaad onderzoeken of een onafhankelijke spelverdeler een meerwaarde zou betekenen, door bijvoorbeeld op de weinig bevraagde kilometers de taxisector mee in te schakelen. Verder is het belangrijk dat we de exploitatievoorwaarden van de pachters versoepelen.”

Meer inspraak lokale besturen

Voortaan zouden de lokale besturen ook meer en proactief betrokken worden bij de uitwerking van het nieuwe organisatiemodel, via de vervoersregio’s. Nu speelt De Lijn nog af en toe keizer-koster en zien steden en gemeenten zich soms geconfronteerd met beslissingen zonder dat ze op een behoorlijke manier inspraak hebben gehad. "We hopen dat de Vlaamse Regering spoedig met deze nieuwe visie aan de slag gaat om een mobiliteitsbeleid van de toekomst uit te tekenen", besluit De Ridder.