Op het tijdelijke kabinet van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Havens en Sport aan de Brusselse Koolstraat ademt alles Antwerpen uit. Achter haar bureau hangt een oude prent van de rede van Antwerpen. In de kast staan een schaalmodel van een sleepboot en een kleine replica van een tunnelelement voor de in aanbouw zijnde Scheldetunnel. Een shirt van den Antwaarp tegen de muur maakt het plaatje compleet.

Annick De Ridder toont voor de volledigheid nog even de tatoeage op haar onderarm. Senatus Populusque Antverpiensis , kortweg SPQA. De Antwerpenaar kan er maar goed mee zijn. “Maar vergis je niet. Ik ben Vlaams minister en zal dus de belangen van heel Vlaanderen verdedigen, van West-Vlaanderen tot Limburg. Niemand zal mij kunnen verwijten dat ik alleen maar oog heb voor Antwerpen. Maar gelukkig ligt mijn stad ook in Vlaanderen.”

Dat is genoteerd, maar we blijven toch even in Antwerpen. Niet langer geleden dan oktober beloofde u als kersvers Vlaams minister dat de roltrappen van de premetro aan de Groenplaats hersteld zouden worden. We zijn nu januari en…

Annick: “…er is nog niet heel veel veranderd, bedoelen jullie. Het probleem is dat er geen wisselstukken meer te verkrijgen zijn voor dit type roltrap. Dus is er beslist om onderdelen van de roltrappen op de Meir te gebruiken vanaf het moment dat de werkzaamheden daar beginnen. Enfin, ik ga er vanuit dat er in de tweede helft van februari een oplossing is.”

U bent als schepen en Vlaams Parlementslid altijd zeer kritisch geweest over de werking van De Lijn. Wat gaat u als bevoegd minister doen om het openbaar vervoer efficiënter te laten rijden?

Annick: “Met de invoering van het principe van de basisbereikbaarheid, waarbij De Lijn meer inzet op de bediening van plaatsen waar de vraag het grootst is, hebben we al een flinke stap gezet. Het is logisch dat we meer trams en bussen laten rijden op drukke assen en tussen plaatsen waar veel mensen wonen en werken. Voor veel mensen is dat een enorme stap voorwaarts.”

Dat verandert niets aan het feit dat bussen of trams nog te vaak niet aan de halte verschijnen. Problemen zoals defecte bussen en verouderde infrastructuur, zoals de premetrotunnel onder de Schelde in Antwerpen, zijn een gesel. Geeft u De Lijn voldoende middelen om die problemen aan te pakken?

Annick: “Laat ik eerst één ding duidelijk maken: er gaat geen enkele bus de weg op als die niet veilig is, ook niet als ze al vele jaren op de teller heeft staan. Ik raak een beetje geïrriteerd van de kritiek als zou De Lijn met onveilige bussen rondrijden. Dat klopt niet. Verder hebben we te maken met achterstallig onderhoud uit het verleden. Bon, dat gaan we aanpakken, maar dat kan niet van de ene dag op de andere.

Hetzelfde geldt voor de vloot van De Lijn. De vernieuwing daarvan is volop bezig. Er hadden vorig jaar veertig nieuwe trams besteld kunnen worden. Het budget was er. Dat is helaas niet gebeurd, dus gaan we dat nu doen. Ik kan nu zeggen dat tegen eind 2029 ongeveer de helft van de 2.138 bussen van De Lijn nieuw zal zijn. De gemiddelde leeftijd van een bus zal dan zeven jaar zijn.

En wat de middelen voor De Lijn betreft: deze Vlaamse Regering trekt een eenmalig budget van 400 miljoen euro uit voor de aankoop van nieuwe bussen en trams. En ik zeg je dat we tegen het einde van deze legislatuur nog 125 miljoen euro extra in exploitatie steken.”

Hoe zit het met de aanwerving van nieuwe chauffeurs voor De Lijn? Ook daar is een inhaalbeweging nodig.

Annick: “Er is mij verteld dat slechts een op de acht kandidaten om chauffeur te worden bij De Lijn ook daadwerkelijk wordt aangenomen. Dat is weinig. Vaak komt dat omdat de kandidaten niet aan de voorwaarden voldoen. Ze hebben bijvoorbeeld nog niet lang genoeg een rijbewijs om met een bus te mogen rijden, of ze beheersen het Nederlands onvoldoende. Wat dat laatste betreft - kennis van het Nederlands is echt wel essentieel - zijn er manieren om deze mensen te helpen. Bijvoorbeeld door hen, in samenwerking met de VDAB, bij te scholen. Dat gaan we onderzoeken.”

Gaan de prijzen voor het openbaar vervoer stijgen?

Annick: “Ja. Dat is voor velen misschien geen prettige boodschap, maar ik ga hier niet zitten liegen. Mijn voorgangster (Lydia Peeters van Open Vld, red.) wilde niet dat De Lijn de prijzen van tickets zou indexeren, en het bedrijf heeft geen autonomie om de tarieven aan te passen. Dat gaat veranderen.

De Lijn mist jaarlijks ongeveer 30 miljoen euro aan inkomsten door de niet-indexering van tickets en abonnementen. Dat slaat een enorm gat in het budget. De tariefverhoging ligt nu op de tafel van de Vlaamse Regering en zal er moeten komen. Wanneer en over welke stijging het gaat, dat kan ik nog niet zeggen.”

Binnenkort betaalt een reiziger dus meer, terwijl de premetrotunnel onder de Schelde dicht is voor onderhoud. Zou het niet logischer zijn om eerst voor betere infrastructuur en een betere dienstverlening te zorgen en dan pas de tarieven te verhogen?

Annick: “Dat staat los van elkaar. Wie een abonnement koopt voor het openbaar vervoer in Wallonië, betaalt gemiddeld 585 euro. In de provincie Noord-Brabant, net over de grens in Nederland, is dat zelfs 1.500 euro. Dan kan je bezwaarlijk zeggen dat het openbaar vervoer in Vlaanderen duur is.

Dat we tegelijkertijd fors moeten investeren in verouderde infrastructuur, is een andere zaak. Om het voorbeeld van de premetrotunnel onder de Schelde te nemen: die werkzaamheden zullen voor hinder zorgen. Maar we gaan de reiziger niet in de kou laten staan. De Lijn werkt aan een alternatief plan om mensen te blijven vervoeren op dat traject.”

Nu u minister bent, kan er ook snel werk gemaakt worden van de heraanleg van de Turnhoutsebaan in Borgerhout. Wanneer gaat de schop in de grond?

Annick: “De ontwerpplannen zitten op dit moment in een eerste fase. Ik hoop dat alle plannen er dit jaar liggen en dat er eind volgend jaar aan begonnen kan worden.

We werken op dit moment aan een geïntegreerd investeringsprogramma, kortweg GIP, waarin een budget van 1,4 miljard euro extra zit voor infrastructuurwerken in heel Vlaanderen. Daardoor zullen we tegen het einde van de legislatuur zelfs een bedrag van 2,2 miljard per jaar kunnen investeren. Met het GIP wordt een lijst gemaakt van werken die prioritair moeten uitgevoerd worden. Dat betekent dat we keuzes moeten maken en soms mensen zullen moeten teleurstellen.”

Dus het is nog lang niet zeker dat de Turnhoutsebaan wordt aangepakt?

Annick: “De Turnhoutsebaan zal op die lijst staan; net zoals heel wat projecten in heel Vlaanderen. Zoals ik al zei: ik ben minister voor heel Vlaanderen. Maar binnen dat GIP gaan we dus ook keuzes moeten maken, zowel qua budget als qua timing. Trouwens, mijn deur is nooit dicht. Als een burgemeester van welke Vlaamse gemeente dan ook mij vertelt dat hij met een levensgevaarlijke situatie zit en dat er moet ingegrepen worden, dan zal ik die man of vrouw niet in de kou laten staan. Maar dat er keuzes gemaakt moeten worden, is zeker.”

U bent ondertussen al een aantal maanden Vlaams minister. Wat mist u het meest aan uw werk in Antwerpen?

Annick: “Vroeger moest ik van bij mij thuis tien minuten lopen naar het stadhuis. Met de step was het zelfs maar zes minuten. Die luxe mis ik wel. Maar ik kijk ook tevreden terug op mijn werk als schepen in Antwerpen. Ik heb mijn opvolger met de aan de gang zijnde heraanleg van de Scheldekaaien iets moois nagelaten. Een verwezenlijking waar ik zelf bijzonder trots op ben, is de aanleg van het Zuidpark op de Gedempte Zuiderdokken.

Ik wil als minister op dezelfde manier het verschil maken, maar dan voor heel Vlaanderen. Ik ga mij daar geen honderd, maar tweehonderd procent voor inzetten. Misschien moet ik nog een beetje leren delegeren, wat niet mijn sterkste punt is. Al die schriftelijke vragen, commissies en adviezen… Ik wil het zelf allemaal lezen, maar dat zal toch echt niet lukken.”

Ondertussen heeft uw partijgenoot en opvolger als havenschepen Johan Klaps laten weten dat een van de fossielen die u verzamelt nog op zijn kabinet ligt. Misschien toch nog een keertje langslopen in Antwerpen?

Annick: “Hij had het me bij de afgelopen gemeenteraad in Antwerpen ook gewoon kunnen geven, want ik heb hem daar ontmoet (lacht). Maar goed, ik loop nog wel een keer langs op zijn kabinet. Dat zal trouwens in de toekomst nog vaker gebeuren, aangezien ik op Vlaams niveau bevoegd ben voor de havens.”

Fossielen verzamelen is echt een passie van u, niet? U wilt zelfs de stranden aan de kust laten opspuiten met fossielrijk zand.

Annick: “Ik doe dat niet louter voor mezelf, maar op vraag van de vereniging Paleontologica Belgica. Veel van het zand dat gebruikt wordt om onze stranden op te spuiten komt uit zandbanken in de Noordzee en is rijk aan fossielen. Maar tegenwoordig wordt er ook vaak fossielarm zand gebruikt. Ik heb het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust nu de opdracht gegeven om bij voorkeur fossielrijk zand te gebruiken voor het opspuiten van de stranden. Zo kunnen verzamelaars ook in de toekomst naar fossielen blijven zoeken.”

Gaat u zelf ook nog regelmatig op fossielenjacht aan de kust?

Annick: “Dat doe ik al sinds ik een kind was en samen met mijn ouders naar zee ging. Jaren later ben ik nog steeds gepassioneerd door fossielen. Ik heb aan onze kust al onder meer de tand van een mammoet en een speerpunt gevonden.

Maar ik zoek ook op andere plekken naar fossielen. Wat dat betreft is de werf voor de Oosterweel in Antwerpen een echte schatkamer. Ook daar zijn enorm veel fossielen te vinden. Er worden daar ook nu nog voorwerpen uit de grond gehaald door mensen die op de werf aan het werk zijn. Ik benadruk wel dat je toestemming moet vragen om op een werf naar fossielen te gaan zoeken!”

Nu u toch over de Oosterweelverbinding begint: de kostprijs is ondertussen al gestegen met 1,2 miljard euro. Vreest u niet dat u in het Vlaams Parlement steeds meer tegenwind gaat krijgen van politici van buiten Antwerpen?

Annick: “Ik heb het al vaak gezegd en ik zal het zolang het nodig is blijven herhalen: de aanleg van de Oosterweelverbinding is geen project voor Antwerpen alleen, maar voor heel Vlaanderen en zelfs daarbuiten. Als we een economisch welvarend Vlaanderen willen blijven, dan is het afwerken van dit project noodzakelijk. Tot in Limburg en West-Vlaanderen zullen ze daar over een aantal jaren de vruchten van plukken. Zonder de bouw van de Oosterweelverbinding zetten we de toekomst van heel Vlaanderen op het spel.”