“Ik heb er een bloedhekel aan als ze Annickske zeggen. Met mijn 1,62 meter is het Annick. Punt. Ook met maske moeten ze niet afkomen. Dan heb ik nog liever dat ze de vergelijking maken met Margaret Thatcher. Die heeft toch een stevig palmares.” De uitsmijter van Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Havens en Sport Annick De Ridder op het einde van het interview lijkt het beeld van een 'harde tante' te bevestigen. “Als je als jonge, blonde en frêle vrouw binnenkomt in de mannenwereld van de politiek en de haven moet je dat wel zijn”, zegt de 45-jarige De Ridder, terugblikkend op een politieke carrière die al op haar 19de begon. “Anders blazen ze je weg.”

Toch schuilt achter die harde tante iemand die vooral erg plichtsbewust lijkt. “Ik hoorde lang een stemmetje dat me zei dat ik moest blíjven doordoen.” Dat eiste zijn tol: zo’n 14 jaar geleden stond De Ridder, toen nog bij de Open Vld, op het punt te stoppen met de politiek. Ze was 'totaal op' en ging aan de slag bij Fernand Huts' Katoen Natie.

Het was Bart De Wever die haar op andere gedachten bracht. “Jij, als politiek beest, stopt niet”, maande hij haar aan. Het was ook De Wever die de donkerblauwe De Ridder overtuigde van een partijswitch naar de N-VA.

Als 'kartrekker' wil ze vooral ten dienste staan van het volk, een civil servant zijn, zegt ze. Ze liet het zelfs tatoeëren: 'Non nobis solum nati sumus', 'We zijn niet alleen voor onszelf geboren'. Voor De Ridder moet zich dat vertalen in de aanpak van enkele grote probleemdossiers tot 'de rekening klopt'. “Wat ik in Antwerpen gedaan heb, moet ik overdoen in Vlaanderen. Daarom zit ik hier.”

‘De rekeningen moeten kloppen’, is uw adagium. Hoe gaat u dat doen met zorgenkind De Lijn?

Annick: “De Lijn zit volop in een hervorming waarbij afgestapt is van het idee van basismobiliteit. Om de 750 meter een halte neerpoten op het platteland en om de 400 meter in steden is geen goed beleid. We moeten inzetten op massavervoer op knooppunten in stedelijk gebied. Op het platteland moeten we gericht bekijken wat mogelijk is, met flexbussen en telefonische reservaties. Die basisbereikbaarheid is een veel efficiënter beheer van belastinggeld.”

“De omslag komt met kinderziektes, en dat merken reizigers. Je zou eens moeten weten hoeveel mails en klachten ik binnenkrijg, de Vlaming weet de mailbox van de minister van Mobiliteit duidelijk te vinden(lacht). Op sommige klachten volgt natuurlijk een bijsturing, maar niet op allemaal. Mensen die soms langer moeten wandelen of misschien iets vaker moeten overstappen? Het spijt me zeer, maar dat hoort bij de aanpassing die we willen om bussen vraaggericht te laten rijden.”

Wordt een ticketje voor bus of tram duurder?

Annick: “De Lijn is verlieslatend. Daar word ik niet vrolijk van. De organisatie heeft een jaarbudget van ongeveer 1 miljard euro, maar geeft meer uit. Er zijn geen honderden oplossingen. Hervormingen en efficiëntiewinsten, zeker, maar we moeten ook kijken naar de eigen inkomsten van De Lijn - de ticketprijzen. Voor elke euro die een reiziger betaalt, legt de belastingbetaler er 6 à 7 euro bovenop. Mijn voorganger (Open Vld'ster Lydia Peeters, red.) heeft geweigerd om die ticketprijs te indexeren. Een enorme aderlating.”

“De Lijn krijgt straks autonomie over de tarieven. Ik heb de opdracht gegeven om er binnen die autonomie aan te werken, al moeten ze de sociale tarieven behouden en rekening houden met de betaalbaarheid voor jongeren en senioren. Voor de mensen die nu moord en brand gaan schreeuwen: weet dat De Lijn een van de goedkoopste vervoersmaatschappijen in Europa is. Ik ben niet verkozen om cadeaus uit te delen of om de populaire uit te hangen. Ik moet de rekeningen op orde zetten voor de belastingbetaler.”

Ondertussen blijven mensen wel massaal de auto nemen, met fileleed tot gevolg. Experts zien rekeningrijden als de enige oplossing.

Annick: “Dat gaan we niet doen. De meerderheid van de mensen moet om 8.30 uur aan de schoolpoort staan of op hun werk zijn. Zij kunnen niet schuiven met hun uren. Die klasse nog eens extra belasten, terwijl de belastingen op arbeid in ons land al zo hoog zijn? Neen.” 

“Wel willen we dat de Vlaming voor de helft van de verplaatsingen een alternatief voor de auto gebruikt, zoals het openbaar vervoer en de fiets. Daarnaast moet de kwaliteit van ons wegennet beter. Daarvoor hebben we jaarlijks 30 procent meer middelen voor een rits wegenwerken. Let wel: meer wegenwerken, dat betekent ook meer files de komende jaren. Het zal eerst slechter worden voor het beter gaat. Je merkt: ik ben niet de good news show-politica.”

Oosterweel is nog zo’n koppijndossier, zeker met de extra pfas-kosten. Hoe gaat u daar de rekening laten kloppen?

Annick: “Pfas en andere onvoorziene omstandigheden bezorgden de Oosterweelwerf al 1,2 miljard euro extra kosten. Daarom bekijk ik nu samen met mijn Vlaamse collega’s of we een beter evenwicht kunnen vinden tussen gezondheid, milieu en de voorziene werken.”

U bedoelt een verlaging van de pfas-normen?

Annick: “Ik spreek niet graag over een verlaging van de normen. Dat komt nogal brutaal over en uiteindelijk is de volksgezondheid heel belangrijk. We zijn aan het bekijken of we een beter evenwicht kunnen vinden tussen gezondheid, milieu en de werken die uitgevoerd moeten worden.”

“Dat kan gaan over een andere manier van het inkapselen van besmette grond, bijvoorbeeld. Dus met dezelfde financiële middelen meer winst proberen te halen uit bepaalde zaken. Dat geldt voor alle werken, want vergeet niet dat pfas niet louter een Oosterweelprobleem is. Het is een probleem van iedere werf in Vlaanderen. Diene pfas zit overal hé.”

Het maakt dat bedrijven zich luidop afvragen of het nog zin heeft om in Vlaanderen te investeren.

Annick: “Daarom dat ik als minister bedrijven hierbij ga helpen - ik ben niet te beroerd om dat toe te geven. Bij problemen staat mijn deur open. Vooral ter linkerzijde moet je je bijna onder een steen verstoppen als je contact hebt met een eigenaar van een privaat bedrijf. Bij mij is dat juist een van mijn uithangborden. Ik zal er alles aan doen om hun investeringen mee te begeleiden.”

Uw kabinet is open for business?

Annick: “Absoluut. Voor de volle 100 procent.”

“Deze week voer een van de ovens van Ineos binnen (twee fornuizen voor de nieuwe ethaankraker van de chemiereus kwamen afgelopen woensdag per schip aan, red.), gevaartes van 60 meter hoog. (Opeens beginnen de ogen van De Ridder te blinken.) Dat is bij wijze van spreken het MAS dat komt binnenvaren op de Schelde. Daar móést ik bij zijn. Maar ik moest naar de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement, en ik zou niet op tijd van de boot raken. Zo jammer.”

U zult bedrijven die willen investeren dus niets in de weg leggen?

Annick: “Het is niet omdat een bedrijf langskomt dat het carte blanche krijgt. We gaan niet terug naar de bedrijfsvoering van de jaren 70, toen weinig rekening gehouden werd met volksgezondheid en milieu. Het algemeen belang gaat altijd voor.”

“Wel moeten we realistisch blijven, zeker rond klimaatmaatregelen. Europa wil pionier zijn, maar moet er wel voor zorgen dat het de bedrijven niet buitenkegelt. Het heeft geen zin dat de afname van CO2 in Europa gelijkloopt met een toename in China en India. De laatste jaren is Europa een beetje van het padje gegaan met alle regelgeving. Dat is gewoon niet houdbaar voor onze bedrijven.”

Vooruit-voorzitter Conner Rousseau vergeleek u al met Margaret Thatcher.

Annick: “Kijk, ik stoor me ongelooflijk aan het discours op links. Ze pleiten voortdurend voor strenge regulering en zeggen dat de vervuilende industrie, de auto-industrie en de chemie maar moeten vertrekken uit ons land. Maar in dezelfde week hoor ik ze zeggen dat we niet mogen praten met het Midden-Oosten, China of de Russen - al is dat laatste nu wel terecht - die zaken met ons willen doen (windt zich op). Ook Amerikaans schaliegas mag niet meer, want - oooh - dat is te vervuilend. Dat is gewoon schizofreen en hypocriet. We mogen niets meer zelf doen én met niemand in de wereld nog handel drijven. Ik word daar zo kwaad van.”

“We moeten net naar een stevige herindustrialisering van Europa gaan. Door in te zetten op energie-alternatieven, de loonhandicap te verminderen en openlijk te zeggen (klapt op het ritme van haar woorden in de handen): 'We zijn open voor business'. Wil je een vergunning, dan gaan we je helpen om die vergunning te verkrijgen. Zo alleen blijven we trouwens ook voldoende onafhankelijk.”

U klinkt verontwaardigd, kwaad zelfs. Is dat de Annick De Ridder die Vlaanderen zal leren kennen?

Annick: “Als je niet meer vanuit een combinatie van passie en verontwaardiging kan werken, stop je er beter mee.”

Over passie gesproken: ligt die van u niet in Antwerpen? Net voor u Vlaams minister werd, liet u een tatoeage zetten met 'SPQA', die uw liefde voor de Antwerpenaren onderstreept. Bent u dan geen minister voor alle Vlamingen?

Annick: “Natuurlijk ben ik er voor iedereen. Maar het klopt dat ik die tatoeage heb laten zetten toen ik voelde dat ik in de Vlaamse regering ging rollen. Zo’n twee weken voor ons toetredingscongres, want toen zat ze nog onder het plastiekje.”

“Ik liet 'SPQA' tatoeëren, wat staat voor 'Senaat en volk van Antwerpen', omdat mijn hart, mijn ziel en mijn wezen in Antwerpen liggen. De stad ontroert me. De kathedraal en de chemielichtjes langs de Schelde zien? Dat kan mij echt pakken. Daar wonen mijn familie en mijn vrienden en ga ik naar het voetbal - ik ben een fervente rood-witte hond die tweewekelijks losgaat op tribune vier van den Antwaarp. Antwerpen ís mijn identiteit.”

Was u niet liever in Antwerpen gebleven? Dan was de burgemeesterssjerp straks voor u en niet voor Els van Doesburg.

Annick: “Nee. Bart De Wever heeft de keuze bij mij gelegd. En ik koos ervoor om de hervormingen die ik als schepen heb mogen doen in Antwerpen - de fusies van de havens, de bouwcode, het ruimtelijk plan - over te doen in Vlaanderen. Het is me een eer te mogen hervormen op bredere schaal.”

Maar burgemeester van Antwerpen is toch de mooiste job van de wereld?

Annick: “Ja, dat is zo. Maar om nu plaatsvervanger te zijn voor De Wever, onze numero uno? Nee. Hij is niet weg, hé. Bij alle grote beslissingen zal hij het zijn. Een stoel warmhouden ligt niet echt in mijn karakter. Maar kijk, ieder zijn ding, hé.”

U rolde al jong in de politiek, liet uiteindelijk de Open Vld achter en stapte over naar de N-VA. Het ging steeds hard. Is dat verschroeiende tempo vol te houden?

Annick: “Het is inderdaad niet altijd evident geweest. Rond 2010 had ik een heel zware periode. Ik werkte belachelijk veel, waardoor ik enkele belangrijke momenten miste. De 60ste verjaardag van mijn vader bijvoorbeeld, omdat ik een collega moest vervangen in een debat. Ook miste ik bijna de doop van mijn metekindje door een tussenkomst op de regionale televisie. Absurde dingen allemaal, maar ik liet mijn omgeving totaal in de steek.”

“Het was ook het jaar dat ik een marathon heb gelopen (De Ridder is een fervent loopster, red.). Ik was 30, leefde in een verschroeiend tempo, zonder gezin dat me een halt kon toeroepen. Mijn omgeving was kwaad en liet dat op een vriendelijke maar duidelijke manier weten. Het kwam er basically op neer dat ze eigenlijk niks aan me hadden (zwijgt even en heeft het zichtbaar moeilijk). Dat was hard.”

“Op hetzelfde moment kon ik me steeds moeilijker vinden in de lijn van Open Vld. De belastingtsunami verdedigen, dat ging niet meer. Ik besloot te resetten en koos voor een job in de privé, bij Katoen Natie, maar behield mijn zitje in het parlement. Toch speelde ik met het idee te kappen met al mijn mandaten. Ik had er allemaal genoeg van, en dropte mijn afscheid in de media.”

Het was De Wever die u op andere gedachten bracht. Hoe?

Annick: “Ik zat in mijn auto en opeens belde BDW (sic) me. We kenden elkaar vanop de banken in de Antwerpse gemeenteraad, waar we ons als de drie musketiers - Cathy Berx (CD&V, nu gouverneur van de provincie Antwerpen, red.), De Wever en ikzelf - rot geamuseerd hebben. Ik zette me aan de kant - ik weet het nog heel goed, het was aan de kaai aan het MAS - en we hadden een heel emotioneel gesprek. Het is te zeggen, ik was emotioneel, De Wever nooit (lacht).”

“Ik argumenteerde waarom ze allemaal de boom in konden, maar De Wever verbood me te stoppen. ‘Gij zijt een politiek beest’, zei hij. ‘Gij moogt niet stoppen. Ik verbied u om te stoppen.' Ik heb geluisterd, ben op mijn plooi gekomen door economie te gaan studeren en eind 2013 heb ik de overstap gemaakt naar de N-VA. Inhoudelijk was dat niet zo moeilijk, want ik revolteerde al langer tegen  Open Vld. Dat was sowieso niet gezond.”

Het blijft toch een harde stiel. In de Vlaamse Regering gaat het er soms pittig aan toe.

Annick:  “Kijk, de stijl van sommigen - ik noem geen namen - kan soms anders. Natuurlijk wordt er al eens ambras gemaakt, al zijn er ook vaak ludieke momenten. Hoe dan ook, we zitten niet samen om rond een kampvuur te staan dansen. We hebben geen medelijden nodig.”